Een les cultuur en Islam in het ongerpte hooggebergte
Shani Peak
Expeditie in het ruige Karakoram
Het ruige Pakistan - Een les cultuur en Islam in het ongerepte hooggebergte
Succes: Beklimming Sentinel peak, snowdome peak, eerste mens ooit op de Shani oosttop, nieuwe route op de hoofdtop via een 1600 meter hoge wand (ijs/mixed route).
Team: Andreas Amons, Elwin van der Gragt, Benno Netelenbos en Melvin Redeker
Uitdaging: Naast het klimmen, het verblijf in ons basiskamp met bewapende lokale Gujar. Bevolking die bekend staan als ‘wild people’. We zijn beroofd maar genoten ook van hun gastvrijheid.
Wij kwamen terecht tussen de bewapende Gujar bevolking in de Naltar valley tegen het Hindukush gebergte/karakorum gebergte in het noorden van Pakistan. Dit is de regio waar de Taliban van oorsprong vandaan komt. Hoewel de expeditie zich in 1999 afspeelde, heeft niets van dit verhaal aan actualiteit ingeboet. Islam, Soennieten vs Sjiieten, cultuurverschillen, wederzijds onbegrip en daardoor ook onkunde om de cultuurverschillen te overbruggen. Angst. Armoede en oprechte gastvrijheid. Een bijzondere expeditie en een ervaring die me altijd bij zal blijven. Door de actuele ontwikkelingen in de wereld moet ik vaak terugdenken aan deze twee maanden in de Naltar vallei. Het onbegrip in de wereld hebben wij daar in het klein gezien. En we hadden er zelf zeker ook een rol in. Lees hieronder mijn verhaal.
In 1999 zochten we een mooie berg uit op de grens van de Karakoram en het Hindukush gebergte in de Naltar vallei. De berg heet Shani Peak en hij is nog maar een paar keer beklommen. We zagen mogelijkheden om een nieuwe route naar de top te openen en onze droom te verwezenlijken een onbeklommen top te bedwingen. We plannen de expeditie. Geen van ons is ooit in Pakistan geweest. Vier weken voor vertrek ontvlamt een oud grensconflict en breekt er oorlog uit in de nabije regio.
Grensconflict
Op het journaal zien we beelden van tanks die naar het front rijden. Kunnen wij nog wel naar het noorden van Pakistan reizen? Wij bijten ons vast in onze droom en willen die mooie bergen beklimmen. Via via komen we aan een betrouwbaar contact in Pakistan die ons op de hoogte stelt van de lokale situatie. “Is het veilig genoeg?”, vragen we. Dat grensconflict is ‘daily routine’ verzekert ons contact. Het leven in Pakistan gaat gewoon verder. Je kunt gerust afreizen, zo wordt ons verzekerd. Dus vertrekken we ondanks het negatieve reisadvies van buitenlandse zaken toch naar de de Naltar vallei op de grens van de Hindukush en de Karakoram.
In Pakistan stapelen de uitdagingen zich op. Corruptie en bureaucratie in Islamabad. In de straten zien we overal propaganda voor Pakistaanse kernwapens. Stickers, billboards en zelfs op schaal gemaakte modellen van kernwapens sieren de straten op. In een Riksja vraagt een man met een nors uiterlijk en een typische moslimbaard:
“You… ?
Christian?”
“Yes”, antwoord ik. Wetende dat ik beter kan verzwijgen dat ik geen geloof aanhang.
“No Muslim, no good”, zegt de riksjabestuurder.
Hij zet ons keurig af bij een overheidsgebouw waar we bureaucratische formaliteiten moeten vervullen. Het duurt naar onze westerse maatstaven vreselijk lang maar na een dikke week zijn eindelijk alle stempels binnen en formaliteiten geregeld.
Wilde reis
We huren een busje met twee chauffeurs. Het wordt een wilde reis over de Karakoram Highway. De man lijkt te rijden zonder zijn remmen te gebruiken. In plaats van te remmen gebruikt hij zijn claxon. We hebben twee Engelsen een lift aangeboden. De Engelse dame staat doodsangsten uit en roept over de chauffeur: “he is crazy, he is crazy !!!” In onze naïeve westerse onschuld zien we de lichtflitsen van shelling, het afschieten van granaten en raketten, aan voor bliksem en zo komen we in het plaatsje Naltar aan waar we onze dragers ontmoeten.
Wat we op dat moment nog niet weten is dat een deel onze dragers soenniet is en een ander deel sjiiet. Als we na een paar dagen lopen in het basiskamp aankomen begint het gedonder. Althans, er waren al spanningen tussen de dragers, alleen hadden wij dat tot dat moment nog niet door. Als blijkt dat de soennieten een hoger loon hebben gekregen van hun Soennitische voorman barst de bom en komen de sjiieten bij ons verhaal halen. Wij hebben wat tijd nodig om het probleem te doorgronden. De Soennieten zijn dan allang gevlogen.
Wij staan op 3900 meter hoogte op de plek wat ons basiskamp moet worden en we proberen het te sussen. We zetten onze tenten op en richten ons basiskamp in aan de rand van een alpenweide langs een gletsjer. Tijdens een eerste acclimatisatie tocht komen we twee kinderen tegen, misschien twaalf jaar oud. Ze dragen een geweer. In het basiskamp krijgen we vanaf dat moment regelmatig bezoek van mannen uit de vallei. Ze zijn altijd bewapend. Een herder die in een soort plaggenhut woont op een steenworp afstand van ons basiskamp biedt ons van alles aan. Melk, kaas en lassi, een soort Himalaya-variant van karnemelk. Werkelijk niet te drinken maar het is onbeleefd gastvrijheid af te slaan.
Cultuurverschil
De omgang met de lokale bevolking verloopt stroef. Het enorme cultuurverschil, de religieuze spanningen en de bewapende lokale bevolking vraagt het uiterste van onze diplomatie en inlevingsvermogen. Een enkele keer kom ik een vrouw tegen in de bergen. Ze draait zich direct om, met de rug naar me toe. Ze wacht tot we voorbij zijn. Zelfs tijdens een reis naar Oman een paar jaar eerder had ik dit nog niet meegemaakt en het besef dringt langzaam tot me door dat de bergbevolking waartussen we ons basiskamp hebben opgezet een orthodoxe variant van de islam aanhangt. Vrouwen zullen we gedurende de twee maanden dat we in deze vallei verblijven naar hun hut zien rennen. Ze worden direct door hun man naar binnen gestuurd zodra wij eraan komen.
Regelmatig krijgen we bezoek in ons basiskamp. Groepjes mannen die pontificaal midden in ons basiskamp gaan zitten. Ze kijken nors en hebben steevast een geweer in hun hand. We weten er niet goed raad mee en bieden ze thee aan. “Chai?” Als we ’s nachts liggen te slapen in het basiskamp worden we beroofd. We voelen ons gedwongen een kampwachter aan te stellen. De kampwachter neemt vanzelfsprekend zijn geweer mee naar ons basiskamp en hij belooft plechtig iedere chor (dief) direct neer te schieten. We twijfelen geen moment aan de geloofwaardigheid van zijn woorden.
Gek genoeg verbetert de verhouding met de bevolking, die steeds gastvrijer wordt. We krijgen via via zelfs een uitnodiging voor een bruiloft. En zo dalen we af door de vallei om een soort bachelors party te bezoeken op 3500 meter hoogte in de Naltar vallei in het hooggebergte. We hebben geen flauw idee wat ons te wachten staat. De mannen en vrouwen zijn strikt gescheiden. En daarmee bedoel ik dat de vrouwen hun eigen feestje vieren ver van ons vandaan binnen de muren van de nederzetting. Wij vieren feest met de Pakistanen buiten het dorp. Dat feest wordt een surrealistische ervaring voor me.
Kogelriemen
Mannen dansen rond het vuur en wij worden uitgenodigd mee te dansen. Door het dansen vallen gewaden soms een beetje open. We zien dat ze kogelriemen en pistolen dragen. Het geweer ligt nooit ver van de ‘dansvloer’. Een jongetje dat ik niet ouder schat dan 14 jaar, zie ik met een kalasjnikov. Er wordt wild in de lucht geschoten en wij vragen ons hardop af waar die kogelhulzen neerkomen.
Uiteindelijk stuift iedereen weg van het vuur en staan wij daar met zijn drieën. We weten niet goed wat er gaande is tot het moment dat een Pakistaan ons bij dat vuur vandaan trekt. In de baldadigheid van het feest gooien deze mannen kogels in het vuur. Dat hadden wij niet gezien. De volgende ochtend loopt de stoet met de bruidegom schietend door de vallei richting Naltar waar de trouwplechtigheid plaatsheeft. Hier zijn wij niet uitgenodigd.
Hoe maken wij van deze expeditie een succes en lukt het ons zonder kleerscheuren het gebied te verlaten?
Update 8 mei 2015: In deze vallei is een helikopter neergehaald waarbij de Nederlandse ambassadeur van Pakistan gewond raakte. De aanslag is opgeëist door de Taliban.
___________________________________________________________
Meer informatie in de tekst hieronder, uit een Engelstalige publicatie over de expeditie.
SHANI PEAK -C5,800M- (NALTAR VALLEY):
Several British teams visited this easily accessible valley off the Karakoram Highway just north of Gilgit. There have now been a considerable number of small expeditions to Shani and its surrounding peaks, the majority of British origin and more than a handful to attempt the true North Face. This somewhat vast, technically difficult and objectively dangerous face, which was probably first brought to public notice after its picture appeared in Trevor Braham’s autobiographical classic, Himalayan Odyssey, remains the major prize on this easily accessible mountain. The four man group of Martin Cooper, Charles Halsten, Jonathan Morgan and Nick Wallis made a probable third ascent of Shani’s West Ridge, the route of the first ascent in August 1986 by Roger Everett and Guy Muhlemann of this shapely 5,800m peak towards the head of the valley.
A four-man Dutch Shani Expedition (Andreas Amons, Elwin van der Gragt, Benno Netelenbos and Melvin Redeker) completed two new routes on this impressive 5,885m peak in the Naltar Valley.
SHANI PEAK -C5,800M-, EAST SUMMIT:
A four-man Dutch Shani Expedition (Andreas Amons, Elwin van der Gragt, Benno Netelenbos and Melvin Redeker) completed two new routes on this impressive 5,885m peak in the Naltar Valley. On the 22nd August, Amons and Redeker reached the lower East Summit, which registered c5,610m on their altimeter, after having made the first ascent of the 1,000m high North East Spur. The two climbers spent a full four days on the mountain due to poor weather, bivouacking on the East Top for 33 hours in a hail storm before rappelling and down-climbing the line of ascent. They had originally hoped to traverse all the summits of Shani and descend via the Original Route on the West Ridge climbed by Roger Everett and Guy Muhlemann in 1986. Although the foot of the spur is relatively close to Base Camp at Upper Shani (3,920m), the icefall of the Shani North Glacier bars direct access. Instead, a circuitous 10-hour approach has to be made, at first northwest towards the Pakhor Pass then back across the glacier. After an initial gully, the route on the Spur followed a snow ridge, breaking through the rock buttress above via a narrow 70° ice gully. In the upper section the pair were forced off the crest due to appalling rock and made a rising traverse towards the edge of a serac barrier, where they found excellent granite. They climbed this good rock to a false top at c5,400m and then continued more easily up 50° snow to make the first ascent of the East Top. An overall Alpine grade of TD (V and 65/70°) was quoted. The party felt that more snowy conditions would reduce this grade.
SHANI PEAK -C5,800M-, SOUTH EAST FACE :
On the 20th August and on the opposite side of the mountain van der Gragt and Netelenbos attempted the South East Face of the Main Summit. After several notable British attempts in the ’80s, this side of the peak was eventually climbed in 1989 by Duncan Francis, Peter Leeming and Martin Oakes. The Dutch line lay very close to the 1989 British Route, climbing the rock buttress to the left in the lower part of the face, then continuing more directly in the upper section to the summit. On the first attempt the two Dutch failed at around half-height, caught in the same storm that severely hampered their team-mates on the North East Spur. On the 29th-30th August they made a second attempt and reached the summit after just 15 hours climbing and one bivouac. The initial rock pillar gave excellent climbing on ‘Chamonix-like’ granite, mainly IV and V with a crux section of VI and a wet slabby pitch of V+ on the right flank of the crest near its top. The pair then climbed through mixed ground and a rocky section called the Fortress (V) to a bivouac on the Central Snowfield at around 5,220m. Next day they climbed directly to the main summit via the snowfield and a hidden couloir with a section of 80°. It took 12 hours to descend the West Ridge and return to Base Camp. Next day, the 31st, Amons and Redeker also reached the summit via more or less the same route, having started on the 30th. This pair made an important variant (V+) on the left side of the crest of the rock pillar to avoid the crux section climbed by the previous party. The 1,600m route was thought to be TD/TD+